De Amerikaanse rockband Winger was in de jaren 80 een begrip. Vooral in Amerika was het een band met een haat liefde verhouding met het publiek en wederzijds. De band van Kip Winger hoorde in het rijtje van Motley Crue, Bon Jovi, Poison. Met Reb Beach en Paul Taylor als gitaristen maakte Rod Morgenstein de band compleet.
De band wist met het debuutalbum grote hits te scoren. ‘Seventeen’ en ‘Headed For a Heartbreak’ werden in Amerika grote hits. Begin jaren 90 zet de band dit door met ‘Can’t Get Enuff’. In de cartoons van Beavis & Butthead een shirt droegen van Winger. Dit werd het een soort van grap dat iets anders uitpakte. In Europa is de band nooit doorgebroken. Beach neemt de overstap naar Whitesnake.
Seven
Voor het album Seven is de originele band bij elkaar gekomen. Paul Taylor werd herhaaldelijk vervangen door Giant gitarist John Roth.
Winger wist tussen 2006 en nu 4 albums bij Frontiers te maken en misschien brengt dit album hen weer terug op het grote podium.
Het album begint stevig met ‘Proud Desperado’ en met een lekker power nummers ‘Stick The Knife in and Twist’, ‘It’s Okay’ en ‘Ressurect Me’ is het meer dan de moeite waard.
Herkenbare Winger klanken horen we in ‘Voodoo Fire’. Lekkere baslijnen en koortjes kleuren de gitaarklanken van de songs.
De band wist de hits te scoren met pakkende knuffelrock ballads zoals het ‘Broken Glass’ dat dit album een rustpuntje geeft.
Juweeltje
Het juweeltje van het album staat aan het einde van het album. Het ruim 7 minuten durende ‘It All Comes Back Around” geeft het beste van de band Winger weer. Lekkere drive, spannende riffs dat afgewisseld wordt akoestische gitaarstukken die tot een climax werken. De zang past goed bij deze melodieuze songs en daarom is deze band door de jaren wat ondergewaardeerd.
Komende tijd zal de band als support-act van Steel Panther staan, al vraag je dan af wie de kwaliteit van de AOR brengt. Bassist Kip Winger zelf verscheen al op het podium van de shockrocker Alice Cooper voordat hij zijn eigen Winger, op advies van Cooper, start.