De heren uit Colorado’s Rocky Mountains kennen de kracht van de folk en pop. Wanneer je een alternatief zoekt voor Mumford and Sons en dan wat natuurlijker in de folk sound, kom je bij Shovelin Stone terecht. De banjo en gitaren weten zich mooi te mixen.
Het album begint met de klanken van Tom Petty ‘Last Dance With Mary Jane’. Dit keer gaat het ergens anders over maar de basis staat en de banjo vliegt mooi door het nummer heen. Het openingsnummer en titelstuk ‘Summer Honey’ kent een herkenningspunt zullen we maar zeggen. Met het tweede nummer ‘Won’t You Tell Me’ vallen we in een herhaling maar dan met de ‘Sweet Home Alabama’ sound inclusief de zanglijn en dan gaan we afvragen wat we nog meer krijgen. Het is niet identiek en geeft de band ook hier een eigen draai aan.
Met de folk songs van ‘Ain’t No Shooting Star’ en ‘Note To Self’ laten we de vergelijkingen achterwege en genieten we gewoon van deze band. De songs zijn verder heerlijk en puur.
De heren van het platteland weten de beperkingen van de drank in ‘Drunk When I Get There’, waarna de verrassing ligt in het nummer ‘Windsong’. Lekker intro en uptempo countrypop. Waarna de band een mooi klein akoestisch nummer ‘Love Me Too’ levert. Met wat strijkers erbij wordt het pakkend en lief.
Door met een akoestisch intro of met een banjo te beginnen en daarna de band laten invallen is wel eens geinig, maar de band weet dit te veel in de songs opbouw te gebruiken. De laatste songs ‘Here’s To Jesus’, ‘Wash Over You’, ‘No Good At Waiting’ en ‘Black & White’ brengen dan ook geen verrassingen meer. Toch is het een erg vermakelijk album en zeker voor de folk-pop liefhebber is het de moeite waard!