De zoon van de befaamde steel guitar speler Bucky Baxter weet al enige jaren de indie sound met experimentele facetten in de wereld te brengen. Met If I Were A Butterfly verschijnt zijn vierde album. Een album dat de man zelf mede produceerde.
Het was dan ook de tijd van Covid dat hem de tijd gaf om songs te schrijven en dit op een rustige wijze uit te werken. Opvallend is wel dat deze tijd artiesten de rust brengt om songs uit te werken tot een beter product dan de druk van labels om te product te blijven leveren en de streamingsdiensten te vullen. Het is ook hier weer duidelijk dat dit album zijn beste album is geworden.
De zweverige sound van het titelstuk dat de wens geeft om over de wereld te kunnen vliegen en niet opgesloten te zijn. Hoe langer je opgehokt raakt, de groter de wens om uit te kunnen vliegen.
Muzikaal is het allemaal erg lekker en aanstekelijk. Toch weet Baxter gelukkig zijn experimenten in de songs te brengen. De gitaarsound in ‘Billy Goat’ kent een geheel andere sfeer dat de mainstream song van ‘Rubberband Man. Een man met een plan en een band waar de uitdaging in zit. De kleine sounds in ‘Buckweat’ zijn mooi gevonden. De ode aan zijn vader die in deze tijd is overleden loopt als een rode draad door de songs. Alsof Baxter regelmatig even reflecteert aan zijn vader of het goed is. Terug in de tijd gaat met het ‘Tadpole’ dat Baxter allen achter de piano vertolkt en ‘Dirty Knees’ waarbij de vraag is hoe hij tot dit leven is gekomen.
Als een vlinder vliegt Baxter door de tijd van toen tot nu en ieder songs is voor de man weer een nieuw op zich zelf staand hoofdstuk. Het album is daardoor gevarieerd. Met het ‘My Argentina’ sluit Baxter dit album mooi af.