It All Goes Up is alweer het vijfde album van de Amerikaanse singer/songwriter Beth Bombara. Na een drietal releases in de luwte was daar in 2019 het album Evergreen, dat positieve reacties kreeg. Nu is daar dus het vervolg dat vooral tijdens de pandemie vorm kreeg en waar de Amerikaanse in alle rust aan heeft kunnen werken.
Van vele markten thuis
Vanaf de eerste klanken die uit de speakers rollen wordt duidelijk dat It All Goes Up misschien wel een bijzondere plaat zou kunnen zijn. De pedal steel geeft de Rootsachtige opener ‘Moment’ een extra lading mee maar het is toch vooral de stem van Beth die meteen alle aandacht trekt. De Amerikaanse singer/songwriter groeide op in, Grand Rapids, maar verhuisde naar St. Louis in Missouri waar ze samen met haar man Kit Hamon woont. Na haar muziekstudie begon ze in bandjes te spelen waarbij ze het ene moment de rol van gitarist vertolkte en het andere moment percussionist of bassist van de band was. Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om zangeres te worden en eigen werk uit te brengen maar toch was daar in 2010 dat debuutalbum Wish I Were You. Dertien jaar later en vier albums verder is er nu dus It All Goes Up.
Vergelijkingen liggen op de loer, maar het is toch echt Beth Bombara
Haar muziek bevindt ergens op het snijvlak van Roots en Americana maar het is toch vooral muziek van Beth Bombara. Met haar warme, eerlijke stem die soms een ruw randje kent overtuigt ze meteen. Op het wat melancholische ‘Lonely Walls’ is er naast die stem meer dan fraai gitaarspel en ligt een voorzichtige vergelijking met Lucinda Williams op de loer. Op zich niet vreemd natuurlijk als we even terugkijken naar de jaren die achter ons liggen. Zelf zegt ze hierover: “There’s more light, more hope in this record, and it feels more positive sonically, as well.” Als we dan toch op zoek gaan naar vergelijkingen komt er bij het uptempo ‘Everything I Wanted’ vanzelf de naam van Fleetwood Mac boven drijven. Deze fijne rocker met een vleugje jaren ’70 wordt tot één van de hoogtepunten van het album gepromoveerd. Verder spreekt het wat retrospectieve ‘Curious And Free’, met een fraaie cello en diepe drums op de achtergrond, erg tot de verbeelding.
Jaren ’70 vibe
Haar echtgenoot levert met de productie van deze plaat een stukje vakmanschap af want de plaat klinkt als een klok met soms een sfeer die ons mee terug neemt naar de roemruchte jaren ‘70. Op nummers als ‘Carry The Weight’, het deinende ‘Electricity’ en ‘Get On’ is het makkelijk om weg te dromen. Bij ‘Give Me A Reason’ worden we door de stevige en vervormde gitaren enigszins verrast maar dit zorgt voor een welkome afwisseling. Dit is ook het geval bij ‘What You Wanne Hear’ met een tokkelende gitaar die wat Bossa Nova invloeden toevoegt. Beth en haar man Kit zijn beide multi-instrumentalisten en nemen dan ook het merendeel van het instrumentarium voor hun rekening. Toch voegt met name Samuel Gregg op pedal steel echt iets toe en op de zeer smaakvolle afsluiter ‘Fade’ horen we John Calvin Abney op de Rhodes piano. Hem kennen we nog van zijn album Tourist dat vorig jaar uitkwam en aangezien hij ook onder het label Black Mesa valt is zijn aanwezigheid misschien niet helemaal toevallig. “I never set out to be a lead singer. I wasn’t comfortable being in the spotlight like that” vertelde Beth onlangs in een interview. Toch zou It All Goes Up een echte doorbraak kunnen betekenen waardoor die schijnwerpers er echt gaan komen. Het met Americana-invloeden verweefde album steekt echt boven het maaiveld binnen dit genre uit en verdient absoluut aandacht en is met recht het beste album van Beth tot op heden. Veel luisterplezier!