“Mijn vader nam me er voor het eerst mee naartoe toen ik zes was,” zegt Joost Zweegers. “Ik heb nog altijd de speelgoedsoldaatjes die hij toen voor me kocht, ze staan in mijn slaapkamer op de schoorsteenmantel. Sindsdien ben ik blijven teruggaan. En keer op keer ga ik naar mijn sprookje.”
Het sprookje waar Joost het over heeft, zijn de witte krijtrotsen van Dover, het zuiden van Engeland, en Brighton in het bijzonder. Het is daar dat Zweegers voor het eerst in zijn illustere carrière voor de tweede keer op rij een plaat heeft opgenomen met dezelfde mensen. “Je moet een eenheid vormen,” aldus Joost, “en dat gaat niet als er je er even naartoe gaat voor een paar weken.”
De werken voor de nieuwe plaat begonnen meteen na de release van ‘In the Cold Light of Monday’. Joost bleef gewoon verder schrijven, en naar Brighton gaan om op te nemen met Mikey Rowe (Robert Plant, Noel Gallagher & His High Flying Birds), Andy Britton en Keith Prior. Rowe was de rechterhand van John Leckie (Radiohead, Stone Roses, Pink Floyd) tijdens de opnames van ‘Inside Outside’, en nam de producersstoel over en werd de rechterhand van Zweegers toen Leckie vanwege gezondheidsperikelen moest passen voor “In the Cold Light of Monday’. “Dat was het begin van mijn thuiskomst,” zegt Joost. “Als ik toen geen vrouw en kinderen had gehad, was ik naar daar verhuisd.”
Hij schreef een song voor zijn dochter: ‘Judy Folk’. Folk is het al lang niet meer, maar zo is het begonnen. Bij Joost en zijn akoestische gitaar, de bron van alle Novastar-leven. Voor zijn vrouw schreef hij ‘Isabelle’, een breekbaar en eerlijk liedje waarin hij bekent dat het leven met een artiest niet altijd een pretje is. ‘Een beetje een Neil Young-song,” geeft Joost toe. Mooier dan dit worden muzikale bekentenissen en verontschuldigingen niet.
De plaat ging gedurende lange tijd ‘Wild Years’ heten – naar de gelijknamige song – maar Zweegers en de zijnen onsnapten niet aan de lockdown, en als titel werd ‘Wild Years’ voorbijgestoken door de werkelijkheid. Om de opnames af te ronden, kampeerde hij drie weken in zijn kelder in Antwerpen, waar hij eerst eigenhandig een vocal booth bouwde (een klus die hij klaarde in drie dagen, met ‘III’ van Paul McCartney op endless repeat). Hij schreef er ook twee nieuwe songs: ‘Deep Are the Eyes’ and ‘Velvet Blue Sky’, respectievelijk de eerste en tweede single van een plaat die nu ‘Holler and shout’ heet. En terwijl Joost in zijn kelder zat, gingen Mikey Rowe en Andy Britton in Brighton door zijn oude demo’s en ideeën. Hun aandacht werd getrokken door ‘Crooked Court of Dreams’, een song die hij ooit schreef met Mike Scott van The Waterboys. De tekst is van Scott, de muziek van Joost. John Leckie vond er destijds maar weinig aan, Rowe en Britton zijn er zot van.
‘Crooked Court of Dreams’ is de opener van ‘Holler and shout’, een plaat die aanvoelt als een verrijzenis en klinkt als een feest. “Telkens wanneer ik naar Brighton ga, zegt Mikey me dat ik de trein moet nemen,” aldus Joost. “De trein is sneller. Maar ik wil niet snel gaan, ik wil traag gaan, dus neem ik de boot. Voor mij begint het sprookje bij de meeuwen in Calais. Fantasie is belangrijk.”
‘Holler and shout’ is geen koerswijziging, maar de bevestiging van een koers die vijfentwintig jaar geleden werd ingezet. “Ik voel me eindelijk vrij,” zegt Joost. “Maar misschien klinkt dat onnozel.” Verre van. Te horen op ‘Holler and shout’.
Novastar album ‘Holler and Shout’, release: 12 november 2021